Dit boek is het laatste in een serie van vier boeken over profetie. Dit deel gaat over de vaak over het hoofd geziene kleine profeten. In werkelijkheid bevatten ze zeer interessante informatie over gebeurtenissen die na hun tijd plaatsvonden en gebeurtenissen die nog in onze toekomst liggen. Amos, Hosea, Micha en Nahum schreven in de achtste en zevende eeuw voor Christus [vóór Christus] over het komende oordeel. Joël, Jona, Zefanja en Habakuk schreven in de negende tot en met de zevende eeuw voor Christus over geloof en bekering. Haggaï, Zacharias en Maleachi schreven in de achtste en zevende eeuw voor Christus. Haggaï's bediening bestond erin de teruggekeerde ballingen uit te schelden vanwege hun vertraging bij de wederopbouw van de Tempel, en hen aan te moedigen aan het werk te gaan. Zacharias voorspelde de tweede komst van Christus, Zijn regering, Zijn priesterschap, Zijn koningschap en meer. Maleachi is de laatste profeet met de laatste boodschap van het Oude Testament. Het omvat de hoop die voortkomt uit de profetie over de bediening van Johannes de Doper. Deze serie is opgenomen in vier boeken. Bij het bepalen van de betekenis van een bepaalde passage moet de hele reikwijdte van de profetie in aanmerking worden genomen. Daarom zal het lezen van alle vier de boeken het begrip aanzienlijk verbeteren. Dit deel bevat een bonushoofdstuk: De Apocalyps.