Wiel Kusters in De Gids: `Tellegens po├лzie, zeker die uit zijn tweede en derde bundel, is doortrokken van een beeldenrijke gekte , gebaseerd op een als pijnlijk ervaren dualisme (een spanning tussen binnen en buiten , de een en de ander , bewust en onbewust ) en vooral ook op een sterk verlangen naar oplossing van die gespletenheid. Die lijn wordt in zijn vierde bundel, De andere ridders, voortgezet: droombeelden ontwikkelen een absurde humor zonder er minder hallucinerend door te worden, gebeurtenissen krijgen een quasi-na├пviteit mee die ze er alleen maar surre├лler op maakt. Als ernstig tegenwicht bevat de bundel overigens ook een serie portretten van voorzaten, vol weemoed en melancholie.